Unie van Utrecht
De Unie van Utrecht is een op 23 januari 1579 getekende overeenkomst tussen de gewesten Holland, Zeeland, Utrecht, Gelre en de Friesche Ommelanden. Later sloten ook het gewest Overijssel, Landschap Drenthe en Heerlijkheid Friesland en de steden Groningen, Venlo, Zutphen, Breda, Antwerpen, Mechelen, Brugge, Brussel, Lier en Ieperen zich bij de Unie aan. Opvallend is dat in Brabant de steden 's-Hertogenbosch en Leuven zich niet aansloten bij de Unie van Utrecht.
De Unie van Utrecht was een verbond van de Noordelijke Nederlanden binnen de Pacificatie van Gent, als reactie op de Unie van Atrecht.
Bij de Unie van Utrecht werd onder andere het volgende vastgelegd:
- Naar buiten toe zouden de aangesloten gewesten opereren alsof ze één gewest waren; in het binnenland hield ieder gewest zijn eigen privileges;
- Er kwam een gemeenschappelijk leger. Ook de dienstplicht werd geregeld;
- De gewesten zouden elkaar bijstaan in de strijd;
- Er werd in Holland en Zeeland persoonlijke vrijheid van godsdienst ingesteld. De overige steden en gewesten kregen de vrijheid om een eigen beleid op het gebied van godsdienst te voeren. Expliciet werd aangegeven dat goedwillende steden en gewesten die katholiek wensten te blijven, niet van deelname aan de Unie waren uitgesloten.
- Verder bevatte de overeenkomst bepalingen over welke besluiten unaniem en welke bij meerderheid genomen moesten worden, de positie van de stadhouder en hoe met potentiële meningsverschillen omgegaan moest worden.
De Unie van Utrecht kan, samen met de Pacificatie van Gent, het Plakkaat van Verlaetinghe (1581) en de Vrede van Munster (1648), gezien worden als de ‘grondwet’ van de Republiek.
Van de Republiek kan echter pas gesproken worden na het vertrek van landsheer Leicester in 1588.